Op plekken waar het niet te droog en niet te koud is, kan bos zich ontwikkelen. Duitsland ligt in het klimaatgebied van de loofbossen. Natuurlijke gebeurtenissen zoals ijstijden, vuur en stormen kunnen op grote schaal bossen vernietigen. Door zaden te verspreiden, herwint het bos deze gebieden.
Door de wind gedragen
Wilgen, populieren, berken en elzen hebben zeer lichte zaden. Gedragen door de wind kunnen ze snel lange afstanden overbruggen en open ruimtes opnieuw vullen. Ze zijn de pioniers onder de boomsoorten. Sparren, zilverdennen en grove dennen hebben ook lichte, gevleugelde zaden. Maar ze zijn niet zo snel. De esdoorn is met zijn zware propellervruchten nog langzamer.
Transporthulp
De nog zwaardere vruchten van de beuk, eik, kers of kastanje hebben transporthulp nodig om uit de buurt te komen van de moederboom. Deze hulp bestaat meestal uit dieren zoals de Vlaamse gaai of de eekhoorn. Moeder natuur heeft rekening gehouden met het feit dat een deel van de zaden wordt opgegeten.
Hulp van de mens
Alleen wij mensen kunnen bosgebieden aanplanten door jonge bomen te planten. Af en toe gebeurt dit ook door zaaien, bijvoorbeeld bij de eik.
Met hun vederlichte donsharen kunnen de populierzaden grote afstanden afleggen, zelfs bij weinig wind. Ze gedijen ook op arme, humusrijke grond, waar ze een beschermd bos vormen voor latere boomsoorten.
Hulp van de mens
Mensen beheren bomen van hoogwaardige kwaliteit en gebruiken de in plantentuinen verkregen zaden om jonge planten te laten groeien voor gebruik in het bos.
Dieren als transporthulp
Sommige bomen verpakken hun zaden in voedzaam vruchtvlees voor dieren. De kern, het eigenlijke zaad, wordt vaak onbeschadigd uitgescheiden.
Door de wind gedragen
Vele pioniers onder boomsoorten voorzien hun kleine zaden van vleugels zodat de wind ze over lange afstanden kan dragen.
Kunnen bomen vliegen? Hoewel bomen met hun wortels stevig in de grond zijn verankerd, kunnen ze toch grote afstanden afleggen. Ze planten zich voort! Elk zaadje vertegenwoordigt een kleine boom en het kan wegvliegen met de wind, meegenomen worden door dieren of weggespoeld worden door het water. Sommige zaden hebben hiervoor extra vleugels of ze trekken dieren aan met een lekkere schaal gemaakt van pulp. De meeste zaden kunnen ook zwemmen.
De snelste manier om zaden te verspreiden is met de wind. De bomen hebben in de loop der tijd heel verschillende vleugels ontwikkeld, zodat hun zaden zo goed mogelijk door de wind gedragen kunnen worden. Ze worden ook windwandelaars of windpiloten genoemd.
Het volgende station wacht op je.